Logopedisch probleem
Spraakstoornissen/ Dysartrie bij jongvolwassenen/volwassenen
De aansturing van de spieren en de spieren zelf kunnen op verschillende manieren door een ziekte worden aangedaan. Een voorbeeld van een oorzaak is een CVA, ofwel een beroerte of infarct. De woorden en zinnen worden wel gevonden, maar de woorden in deze zinnen worden niet duidelijk genoeg uitgesproken. Deze stoornis noemt men een dysartrie. Afhankelijk van de plek in de hersenen, die bijvoorbeeld door een CVA, minder goed of helemaal niet meer werkt kan er ook een verbale apraxie ofwel spraakapraxie ontstaan. Ook kan er een combinatie uit voortkomen, een dysartrie met een spraakapraxie. Het spreken wordt moeilijker en vermoeiend. Ander mensen verstaan datgene wat u zegt minder goed. Het kan het gevoel geven dat het praten met anderen niet meer hoeft, waardoor u (nog) minder goed gehoord én gezien wordt.
Onderzoek
Een onderzoek maakt duidelijk waardoor het spreken niet goed gaat. Hierbij wordt een dysartrieonderzoek of een spraak-apraxieonderzoek gebruikt. Er zijn verschillende aspecten waar wij naar kijken:
- Ademhaling.
- Stemgeving (spreektoonhoogte, spreekvolume, stemkwaliteit, spreektempo, enzovoort).
- Hoe klinkt de stem, dit noemt men de resonantie, is een stem nasaal en in welke mate?
- Het vormen van de spraakklanken; de articulatie.
- De zinsmelodie ofwel prosodie.
Therapie
Door het onderzoek wordt duidelijk waardoor de verstaanbaarheid verslechtert en hoe de communicatie met de omgeving verloopt. In de ‘directe’ behandeling worden die aspecten geoefend die de verstaanbaarheid verminderen. Dit kunnen bijvoorbeeld articulatie-oefeningen zijn, het vertragen van het spreektempo of ademoefeningen gekoppeld aan stemgeven.
Belangrijk is ook om de omgeving, zoals de partner en andere personen uit het dagelijks leven, erbij te betrekken. Daarom geven we uitleg over wat de stoornis is en welke gevolgen er zijn.